Soms vragen mensen ons of wijnboer zijn niet vooral romantiek is: druiven plukken in de ochtendzon, een glaasje in de hand, de geur van gistend sap in de lucht en zalig keuvelen tussen de ranken. En ja hoor, dat is er uiteraard ook bij. Maar de waarheid? Mijn man en ik runnen onze wijngaard met z’n tweeën, dus zonder een gezonde dosis techniek, en gelukkig af en toe een paar helpende handen, zouden we het nooit redden.
Onze dagen draaien om planning, precisie en machines. Waar sommigen zweren bij handwerk, vertrouwen wij op staal. Niet omdat het makkelijker is, want die machines hebben er ook niet altijd zin in, maar omdat het ons toelaat het werk op tijd en goed te doen. De tractor, de snoeimachine, de oogstmachine en de schoffel – allemaal zijn ze een belangrijk deel van ons team. Dankzij hen kunnen we inspelen op het weer, en oogsten wanneer de druiven perfect rijp zijn, zowel overdag als ‘s nachts. In een paar uur staat het fruit binnen, klaar om meteen verwerkt te worden. Verser kan bijna niet.
In alles wat we doen, trekken we die technische aanpak door. We snoeien volgens het Cordon-principe. Dit zorgt voor het iets later uitlopen van de knoppen, kleinere trossen en meer concentratie in de bes. Minder volume, maar meer karakter. Het vraagt geduld, want de stokken komen trager op gang, maar het resultaat in het glas bewijst telkens waarom we ervoor kiezen.
We weten dat techniek het vakmanschap niet kan vervangen. Ze versterkt het. Machines nemen niet de ziel van de wijn over, maar ze geven ons de ruimte om die ziel juist beter te bewaren. Zo blijft wijnmaken voor ons wat het altijd geweest is: balanceren tussen mens en machine, tussen efficiëntie en gevoel. En ergens daar, tussen staal en stokken, ligt onze manier van wijnmaken.
Door: Kathy Declercq, eigenaar en wijnmaker Wijndomein Cruysem in Kruisem (B).





